Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien dan [70]uw vijand [71]hongert, zo [72]spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij [73]kolen vuurs op zijn hoofd hopen. 70. Dat is, die zich vijandig tegen u gedraagt, niet dien gij haat of vijand zijt, want dat betaamt den Christenen niet. 71. Dat is, in enigen nood is, en daarin uwe hulp van doen heeft; een deel voor het geheel genomen. 72. Dat is, bewijs hem alle diensten der liefde in zijnen nood. 73. Dat is, gij zult hem daarmede opwekken, om zijn ongelijk te kennen, hem daarvan te bekeren, en ophouden u meer kwaad te doen, gelijk iemand, dien een kool vuur op zijn hoofd gelegd wordt, hetzelve terstond gevoelt en afschudt, als hetzelve niet kunnende verdragen.